Gezinsbarometer toont nog vertrouwen in kinderopvang
Uit de Gezinsbarometer van de Gezinsbond blijkt dat er nog vertrouwen is in de kinderopvang, ondanks alle negatieve berichtgeving. Dat is een positief signaal voor de kindbegeleiders die elke dag het beste van zichzelf geven. Toch blijven investeringen op korte en lange termijn hoognodig. Want de kinderopvang moet goed zijn voor élk kind en haalbaar voor iedere kindbegeleider.
Het vertrouwen blijft hoog, maar...
Gezinnen in Vlaanderen maken veel gebruik van de kinderopvang. Dat het vertrouwen in de kinderopvang gemiddeld hoog is, met een score van 8/10, geeft een positief signaal aan de opvangsector. De Gezinsbond juicht het vertrouwen in de kinderopvang toe, maar het goede gemiddelde vraagt om de nodige nuance.
Een op de tien gezinnen met één of meer baby's of peuters zijn ontevreden. Zij geven minder dan 7/10. Dat moet beter.
We weten dat gezinnen de kwaliteit van de opvang niet goed kunnen inschatten en soms hoger beoordelen omdat ze vaak al blij zijn dat ze een opvangplaats hebben. Dat is wat plaatstekort met ouders doet.
Wat moet beter
Er is dringend nood aan een ambitieus en becijferd toekomstplan met doelstellingen op korte en lange termijn. De eerste stappen worden intussen gezet en daarvoor zijn extra middelen noodzakelijk. Daar blijft de Gezinsbond, net zoals de organisaties en ouders die zondag 2 juli op het Martelarenplein bijeenkomen, op hameren. ‘Enkel zo kunnen we het plaatstekort wegwerken en de kwaliteit verbeteren’, besluit Lutgard Vrints, beleidsmedewerker van de Gezinsbond.
Wat houdt een goed toekomstplan in?
- De huidige begeleider-kindratio (aantal kinderen per begeleider) moet naar beneden: naar 5 kinderen per begeleider en 4 als er baby’s bij zijn. Baby’s en peuters hebben voldoende aandacht, troost en stimulering nodig, dat is nu niet haalbaar.
- De groepsgrootte moet minder. Te grote groepen zijn te belastend voor jonge kinderen én voor het personeel. Zeker kinderen met een verhoogde zorgbehoefte, wat niet altijd van in het begin duidelijk is, gaan kopje onder in te grote groepen en bij te weinig zorg.
- Betere opleidingsvereisten van kindbegeleiders zijn nodig. Er mogen zeker geen lagere opleidingsvereisten komen, waarvoor soms gepleit wordt.
- Het personeel heeft ook nood aan kindvrije uren, wat permanente bijscholing en onderling overleg mogelijk maakt.
- De arbeidsomstandigheden en de verloningen moeten voor alle kindbegeleiders beter, zodat mensen hun job en de sector niet onmiddellijk verlaten. Baby’s en peuters hebben ervaren kindbegeleiders nodig, en vertrouwde gezichten zijn belangrijk voor hen.