"Gratis kinderopvang is niet de meest dringende prioriteit"
Verschenen op Knack.be - 14 november 2017
Er zal meer moeten gebeuren dan de kinderopvang gratis maken als we ze echt toegankelijk en kwaliteitsvol maken voor alle kinderen die er nood aan hebben.
Het ACV wil drie dagen gratis kinderopvang voor kinderen tussen 0 en 3 jaar. Omdat dit veel kost, stellen zij voor om te starten bij de gezinnen met de laagste inkomens. Kinderopvang is goed voor kinderen én voor mama's, want die kunnen dan werken, aldus de christelijke vakbond. De Gezinsbond vindt het positief dat het ACV wil investeren in de toegankelijkheid van de Vlaamse opvang. Daar schort inderdaad iets aan, maar voor ons zijn er zeker eerst een aantal andere prioriteiten die een grote investering vragen.
Een voldoende aanbod
Wat heb je aan gratis opvang als er geen voldoende opvang is in je buurt? Of als er geen opvang is die beantwoordt aan dringende en onregelmatige vragen, bijvoorbeeld als je moet gaan solliciteren, een opleiding start of via een interimbureau werkt?
Over heel Vlaanderen bekeken, is er een opvangplaats voor de helft van alle baby's en peuters. Zeker niet slecht, maar nog niet voldoende. En dat gemiddelde cijfer verbergt grote verschillen. In de grootsteden, waar de meeste kansarme gezinnen wonen, ligt dat aanbod bijvoorbeeld gevoelig lager. We moeten investeren in meer opvangplaatsen in alle steden en gemeentes, in alle wijken, en voor alle soorten opvangvragen.
Een betere kwaliteit
Kinderopvang moet kwaliteitsvol zijn en de kinderen stimuleren. De nulmeting van de pedagogische kwaliteit van de Vlaamse kinderopvang bracht aan het licht dat dit nog niet overal in orde is. Er gebeuren zeker veel inspanningen om die pedagogische kwaliteit te verbeteren zoals zelfevaluatie, pedagogische ondersteuning en regelgeving. Twee elementen worden echter ongemoeid gelaten: het aantal begeleiders per kind en de ouderbetrokkenheid. Het zijn nochtans bepalende kwaliteitsfactoren. Zo vangt één begeleider tot acht baby's en peuters op en dit in groepen tot 14 kindjes. Dat is veel te veel, volgens internationaal onderzoek. De eerder genoemde nulmeting van Kind en Gezin naar de pedagogische kwaliteit toonde duidelijk aan dat de kwaliteit achterblijft in te grote groepen en wanneer de begeleider te veel kindjes opvangt. We kunnen er dus niet vanuit gaan dat kansarme kinderen de nodige stimulansen zullen krijgen in de opvang zoals ze die nu is. Minder kinderen per begeleider kost meer geld. Pedagogische kwaliteit houdt ook in dat ouders betrokken worden bij de opvang en zich welkom voelen. Wanneer zijn mama of papa zich niet thuis voelt in de opvang, zal een baby zich minder veilig voelen en minder open staan voor stimulansen in de opvang. Ook op het vlak van ouderbetrokkenheid moeten veel kinderopvangvoorzieningen nog stappen vooruit zetten. Ouderbetrokkenheid vraagt tijd en dus meer personeel. Maar het geld voor die extra personeelsinzet is heel goed besteed.
Meer tijd met de pasgeboren baby
Voor baby's is een 'één op één relatie' tijdens de eerste zes maanden tot een jaar ideaal, dat weten we uit hersenonderzoek. Ook de meeste ouders willen meer tijd doorbrengen met hun pasgeboren baby en vinden de huidige moederschapsrust en geboorteverlof te kort. Veel mama's willen tot zes maanden thuisblijven na de geboorte en almaar meer vaders willen minstens een maand na de geboorte thuis zijn. Dat toonde eerder onderzoek van de Gezinsbond aan. Jonge moeders gaan vaak oververmoeid terug aan het werk en zijn gefrustreerd omdat de combinatie borstvoeding en werk moeilijk blijkt. Wat we ook weten: langer dan drie maanden thuisblijven, hoeft geen probleem te zijn voor mama's loopbaan. Pas vanaf een jaar is er een negatief effect. Ook hiervan zijn er internationale voorbeelden te over. Onze moederschapsrust is de tweede kortste van Europa. Voor geboorteverlof ( voor papa of meemoeder) scoren we met onze 10 dagen gemiddeld. Investeren in goed betaald verlof rond de geboorte kost veel, maar verdient zichzelf terug: gezondere baby's enerzijds en ouders die beter in hun vel zitten als ze terug aan het werk gaan.
Aangepaste tarieven
Op 1 mei 2015 verdriedubbelde de Vlaamse regering de minimumtarieven van de opvang die werkt met het tariefsysteem van Kind en Gezin in één klap van 1,57 tot 5 euro per dag, op een paar uitzonderingen na. Vijf euro per dag per kind lijkt misschien niet veel, maar wél voor gezinnen die leven onder of tegen de armoederisicodrempel. Bij dat dagtarief komen nog allerlei andere kosten. De opvangkosten kunnen deze gezinnen meestal niet in mindering brengen van de belastingen omdat ze zo weinig verdienen dat ze geen belastingen betalen.
De Gezinsbond berekende dat de gezinnen met de laagste inkomens die geen uitzondering kregen- zo'n 13 % van de gezinnen- hierdoor gemiddeld 793,44 euro per jaar meer aan opvang betalen. De middenklasse en hogere inkomensgezinnen bleven nagenoeg hetzelfde betalen. Wij stellen voor om het oude systeem dat goed werkte te herstellen. Dat betekent een automatische toekenning van het allerlaagste tarief van nu 1,59 euro per dag en niet enkel voor de gezinnen die de weg naar het OCMW kennen of durven nemen, en dan nog eens het geluk hebben dat hun OCMW het allerlaagste tarief toekent.
De hamvraag is: hoe kunnen we de kinderopvang toegankelijk en kwaliteitsvol maken voor alle kinderen die er nood aan hebben? En dan moet er volgens de Gezinsbond veel meer gebeuren dan kinderopvang gratis maken. Net daarom vragen wij de Vlaamse regering om in te zetten op bovenstaande vier prioriteiten tegelijk. Wanneer ze dat doet, zal onze kinderopvang àlle kinderen én de hele samenleving ten goede komen. Het is de investering dubbel en dik waard.