'Basis van een goede studiekeuze ligt bij de jongere zelf'
Verschenen op Knack.be - 21 december 2017
De hiërarchie die we als leerling, ouder, leerkracht en samenleving toekennen aan verschillende studierichtingen zit zo diep in ons denken verankerd, dat we er niet in slagen om die perceptie te keren, alle campagnes om technisch en beroepsonderwijs op te waarderen ten spijt, schrijft Hilde Timmermans van de Gezinsbond.
Ouders die vandaag kinderen in het secundair onderwijs hebben, zijn zelf opgegroeid met een bepaald beeld over de verschillende studierichtingen. "We zitten hier niet in het beroeps", riep de leerkracht wiskunde ons iedere keer toe wanneer we het te bont maakten in de klas. Voor mij was al snel duidelijk dat in die richting weinig goeds te verwachten viel, hoewel ik er nog nooit een voet had binnen gezet. Pas veel later kreeg ik de kans om met eigen ogen vast te stellen dat we destijds heel wat hadden kunnen opsteken van de discipline, creativiteit en gedrevenheid in praktijkrichtingen.
Vandaag is die vooringenomenheid nog steeds alom aanwezig. "Mijn ouders zeggen altijd dat alles gelijk is. Maar uiteindelijk willen ze toch dat ik een hoge richting doe.", zegt een leerling in het onderzoek 'Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen, feit of mythe ' (Van Gasse en Van Cauteren UA, 2011). De hiërarchie die we als leerling, ouder, leerkracht en samenleving toekennen aan verschillende studierichtingen zit zo diep in ons denken verankerd, dat we er niet in slagen om die perceptie te keren, alle campagnes om technisch en beroepsonderwijs op te waarderen ten spijt.
De resultaten die de Transbaso-onderzoekers in december presenteerden, bevestigen de hardnekkigheid van de vooroordelen . Dit grootschalig interuniversitair onderzoek bevroeg meer dan 3.000 leerlingen op 36 scholen in Gent en Antwerpen over de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs. Leerlingen kiezen zelf voor een groot stuk hun studierichting, maar de mening van hun ouders en leerkrachten spelen sterk mee. Die volwassenen hebben, aldus het onderzoek, vaak nog stereotype ideeën over het onderwijslandschap.
Het advies is vooral gebaseerd op prestaties op de vakken Nederlands en wiskunde, de interessegebieden van leerlingen spelen amper een rol. Wie goed scoort, volgt bij voorkeur Latijn, ook al gaat het hart meer uit naar kunst of techniek. "Zo hoog mogelijk beginnen, je kan altijd nog zakken." Dat advies geldt echter in mindere mate voor leerlingen uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status. Ze krijgen bij even goede prestaties minder vaak het advies om te kiezen voor een theoretische opleiding dan leerlingen uit begoede milieus.
Een andere pijnlijke vaststelling is de relatie tussen de studiekeuze en het welbevinden. Leerlingen die niet starten in de hoog aangeschreven studierichtingen zoals Latijn of moderne, voelen zich 'mislukt'. Veel leerlingen hebben nog vóór ze aan het secundair onderwijs beginnen het gevoel dat 'school' niets voor hen is. Een uitspraak die je ook vaak bij ouders hoort als het studeren niet vlot loopt. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat 'school' wel voor iedereen iets zinvol betekent? Grote structurele veranderingen die zouden kunnen bijdragen, staan niet op de Vlaamse agenda. De geplande modernisering van het secundair onderwijs zal de bestaande schotten tussen de studierichtingen niet wegnemen en ook geen uitstel van de studiekeuze realiseren, hoewel uit onderzoek blijkt dat zo'n uitstel de invloed van de afkomst vermindert. Toch is de Gezinsbond ervan overtuigd dat er, los van de structuur, vandaag al heel wat kan gebeuren om het welbevinden van leerlingen op te krikken.
In ons belevingsonderzoek over 'mijn kind in het secundair onderwijs' wijzen ouders op de positieve effecten van een brede, evenwichtige evaluatie, waar naast tekorten ook sterktes en interesses van leerlingen voldoende aandacht krijgen. Vandaag zijn adviezen nog te vaak gebaseerd op die tekorten, wat leidt tot demotivatie en een laag zelfvertrouwen bij leerlingen. "De klassenraad adviseert moderne talen omwille van een sterke interesse en aanleg voor moderne talen" is een heel andere boodschap dan "De klassenraad adviseert moderne talen omwille van een zwak wiskundig inzicht". Tekorten moeten benoemd worden, maar liefst in combinatie met een blijk van appreciatie voor sterke kanten en individueel gemaakte vorderingen. Heel wat scholen gaan hiermee al aan de slag. Het publieke debat spreekt vaak smalend over anders omgaan met evalueren (denk maar aan de discussie over smiley's, zonnetjes, dikke duimen...), maar onderzoek toont opnieuw aan hoe een eenzijdige focus op tekorten het zelfvertrouwen kan kelderen.
De Gezinsbond is ook overtuigd van de meerwaarde van een sterke ouderbetrokkenheid bij het studiekeuzetraject. Het onderwijslandschap is voor veel ouders een onontwarbaar kluwen en is vaak al ingekleurd met de eigen schoolervaringen. Dit gebrek aan objectieve kennis heeft een negatieve invloed op het maken van een gefundeerde studiekeuze. Te lage of te hoge verwachtingen van ouders kunnen de schoolloopbaan van kinderen hypothekeren. Die boodschap geldt zowel voor hoog- als laagopgeleide ouders.
Goedbedoelde pogingen om leerlingen te wapenen tegen die 'druk', dreigen ouders helemaal aan de kant te schuiven. Leerlingen komen dan thuis met resultaten van een langlopend studiekeuzeproces op school waar ouders totaal niet bij betrokken zijn. Dit is voor ons de verkeerde strategie. Precies door ouders wegwijs te maken in het huidige onderwijsdoolhof, hen uitgebreid te betrekken bij het ontdekken van die interesses en talenten van hun kinderen en hen een objectief beeld te geven over tewerkstellingskansen, dat een leerling een meer gefundeerde, weloverwogen en dus positieve studiekeuze kan maken.
Interessante instrumenten om ouders en leerlingen te ondersteunen in de school- en studiekeuze zijn vrij te raadplegen op vanbasisnaarsecundair.be en onderwijskiezer.be.